Na het behalen van je 'Glider Pilot License' stopt het niet. Veel zweefvliegers gaan 'overland' vliegen. Het overlandvliegen is een van de allerleukste kanten van de zweefvliegsport. Afgezien van de mooie landschappen onder je is dit een uitdaging die menig zweefvlieger veel plezier geeft. Elke mooie dag wordt door de overlandvliegers gebruikt om een afstanden te vliegen. Bijvoorbeeld een driehoek van 100, 200, of zelfs 500 km en zonder te landen. "
Overlandvliegen is afhankelijk van de hoeveelheid thermiek, opstijgende warme lucht en hoe jij dit weet te benutten. De vliegtuigen van de club zijn hier zeer geschikt voor. Zweefvliegen is een race sport, maar hoe harder je vliegt hoe sneller je ook weer hoogte verliest. Om dit super goed te doen moet je optimaal profiteren van de opstijgende lucht en slim vliegen. De clubvliegtuigen hebben een onboard computer met GPS die hier bij helpt. Blijven nadenken helpt ook, maar dat leer je weer in je opleiding.
Ook gebeurt het dat de thermiek ophoudt als gevolg van overontwikkeling van de wolken ('het trekt dicht') of bijvoorbeeld door een hoge bewolking de zoninstraling wordt getemperd. Het stijgen houdt dan op. De meeste beginnende overlandvliegers geldt dat men vaker een buitenlanding in een akker of een weiland moet maken dan de ervaren rot.
Niet erg, maar leerzaam. In het begin spannend en geeft veel mooie en stoere verhalen. Meestal wordt je door de eigenaar en de familie van de akker of weiland zeer gastvrij ontvangen tot dat de ophaalploeg komt. Natuurlijk probeert iedere zweefvlieger weer thuis te komen, dat is een belangrijk deel van de uitdaging.
Het overland vliegen vormt de basis voor de zweefvliegsport. Elke mooie dag wordt door de overlandvliegers gebruikt om een bepaalde afstand te vliegen en daarmee punten te scoren. De computer logt de vlucht en die kan je dan uploaden naar WeGlide. Zo zie je snel hoe goed jij het hebt gedaan ten opzichte van de andere vliegers. Dit loggen gebeurt wereldwijd! Kijk maar eens op WeGlide of op OLC.